Interview met Wensley Piqué over ODO
door Javier López Piñón
03 september 2024
In de tuin achter de repetitiestudio van ODO zitten Javier López Piñón, de dramaturg van ODO en Wensley Piqué bij elkaar. Boven is de lucht blauw en trekken de geluiden van de natuur en de mensen van de Amsterdamse binnenstad voorbij. Wensley laat zich vragen stellen. Over hoe hij op het spoor van de Marrons is gekomen en zijn fascinerende artistieke reis.
Javier: Het is bijzonder dat de geschiedenis van de Marrongemeenschappen eindelijk op verschillende niveaus wordt onderzocht, nadat het altijd weggemoffeld is uit de geschiedenisboekjes. Wanneer kwam jij zelf voor het eerst in aanraking met de Marrons? Wanneer hoorde je voor het eerst over hen?
Wensley: Dat is een goede vraag. Bedoel je specifiek over de Marrons?
Javier: Ja, specifiek over hen.
Wensley: Ik denk dat mijn interesse begon toen ik me ging verdiepen in de Trans-Atlantische slavernij. Toen ik nog een kind op de basisschool was, zei iemand een keer zo maar op straat tegen mij: "Rot op naar je eigen land, kanker nikker” Dat raakte me diep. Ik dacht: "Hoezo? Ik ben toch in mijn land, ik ken de topografie van mijn land."
Mijn vader was altijd al een boekenwurm, en ik begon daarin te neuzen.
Mijn vader wees me toen op de geschiedenis van de Marrons. En toen ik ontdekte dat ze waren ontsnapt uit de slavernij, ontstond de wens om ze ooit te ontmoeten.
Javier: Dus eigenlijk begon je interesse door een belediging?
Wensley: Ja, ik ben die man zelfs dankbaar. "Rot op naar je eigen land," zette alles in gang.
Javier: Je bent afgelopen zomer naar de Marrongemeenschappen gereisd ter voorbereiding van dit project. Met welke verwachtingen ging je daarheen?
Wensley: Ik had verwacht dat hun levensstijl moderner zou zijn. Ik dacht dat het een soort semi-Paramaribo zou zijn, dat ze bomen zouden kappen met een smartphone in de hand en flatscreens in hun huis. Maar dat bleek helemaal niet zo te zijn.
Javier: Wat trof je daar dan wel aan?
Wensley: De eenvoud. En vooral de band met het woud. Vanuit mijn perspectief hebben ze alles wat ze nodig hebben. Een huis, de rivier, voedsel, de Amazone met haar medicinale planten, dieren, mineralen en meer. Het gaf me een gevoel van vrijheid.
Bijvoorbeeld, ze hebben geen “ supermarkt” in het dorp. Alleen een heel klein winkeltje voor elektronische onderdelen, gereedschap en alcoholische versnaperingen.
Tijdens mijn verblijf in het dorp moest ik ineens nadenken over het concept ”super-markt” wat eigenlijk geen markt is, maar goed. Voor de mensen in het dorp is de Amazone hun supermarkt. Ze hebben ‘kostgrondjes’ zoals ze dat noemen. Ze springen op hun brommertje of lopen naar hun kostgrondje en nemen mee: Vruchten, aardvruchten, bonen, groente, granen, aardwortels en als de noodzaak er is om dierenvlees te eten, gaan ze op jacht.
Dat, noem ik nou eens, een “Super-markt”!! En geen gedoe met plastic verpakkingen.
Wat uit de natuur komt, gaat weer terug de natuur in of wordt verbrand en stijgt op in de ether. En alles, wat ze uit het woud halen wordt op hun eigen en gezamenlijke manier gebruikt, met instemming van moeder natuur. Ze onderhouden hectares grond die zij niet als bezit zien.
Het zijn liefdevolle samenwerkingen met hun omgeving. Ze zijn rijk en vrij…
Javier: Dat klinkt als een compleet andere wereld. Hoe ervoer je hun cultuur, bijvoorbeeld op het gebied van kunst?
Wensley: Ze hebben tembe, een vorm van houtsnijwerk dat ze hebben meegenomen uit hun Afrikaanse vaderland. Hun werk zit vol symboliek, vooral rondingen die symbool staan voor het leven in cycli, omdat niets in de natuur kaarsrecht is. Die symbolen bevatten ook boodschappen, net als hiërogliefen, verborgen symboliek in plain sight.
Javier: En hoe zit het met hun dans en muziek?
Wensley: Ergens in de laatste week van mijn verblijf in dorp werd ik midden in de nacht gewekt door het geluid van een diep drum uit het woud. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt maar ik durfde er eerst niet heen te gaan, het was pikkedonker… Ik trok toch mijn stoute slippers aan en begon het geluid te volgen.
Het drumgeluid kwam dichterbij, ik hoorde zang er werd gedanst. Ik voelde me op dat moment buitengesloten. Een sjamaan bij wie ik tijdens mijn verblijf logeerde, zag mij staan. Hij liep naar me toe zei in het Saramaccaans: “Ga je korte broek en je pangi halen, jij hoort er ook bij”. Een zeer krachtige en energetisch verbindende ervaring was en is dat. Want ik voel de power van het rituele kruidenbad dat nog steeds aanwezig is in mijn lichaam en geest
Javier: Voor wie maak je deze voorstelling?
Wensley: Odo maak ik voor iedereen. Als ik theater maak, vind ik het belangrijk dat de bezoeker zich aan één of meerdere aspecten tijdens de voorstelling kan verbinden. Een vrouw in Groningen zei na het zien van mijn vorige voorstelling Gran'mama tegen mij: Mooi hoor, dat poppenspel. Maar deze scène met al die flesjes, en dat water op grond en die kaarsen, daar snap ik als witte Nederlander weer helemaal niks, lachte ze vriendelijk. Ik vroeg haar toen: "Bent u gelovig?" Ze antwoordde: "Ja, ik ben katholiek." Toen zei ik: "Daar gebeuren toch ook dingen met water, wijwater en kaarsen?" Odo gaat je raken, linksom of rechtsom. Het is een zintuigelijke reis. E-motion is: energy in motion.
Javier: Tussen je 18e en 26e heb je behoorlijk gerebelleerd. Hoe heeft dat je beïnvloed?
Wensley: Ik was inderdaad heel anti-autoritair. Ik begreep niet waarom mensen zich aan woorden op papier moesten houden alsof het natuurwetten zijn. Ik schopte tegen alles aan. Tijgerend door het hoge gras, gewapend met een paintballgeweer en schieten op veel te dure bontjassen tijdens een outdoor catwalk. Dat was een kleurrijke happening.
Uit die chaos van protest en rebellie vond ik de weg naar kunst. Ik kwam in 2003 in aanraking met theatergroep DOX. Daar kreeg ik les in theatre skills, contemporary movement en dat veranderde mijn hele leven. Tijdens mijn vijfde jaar spelen, realiseerde ik me: "Hé, ik ben acteur. Hé, ik dans. Wow, ik heb ook iets met poppen gedaan. Hé, ik kan legaal activist zijn zonder dat ik word opgepakt". Toen kwam Studio Figur, die me uitnodigden. Ik kon Gran'mama maken. Toen kwam Rose Stories, (nu Dawn Collective). Ik kreeg de ingeving om iets te maken over Boni en nu dan Odo. Het was een lange en moeilijke weg, maar uiteindelijk vond ik mijn roeping.
Javier: Dit is de eerste keer dat je met digitale elementen werkt. Is dit een nieuw hoofdstuk voor jou?
Wensley: Misschien. De vraag doet me denken aan een gesprek dat ik ooit had aan de academie in Maastricht. Ik zei toen dat ik een podiumsjamaan ben, iemand die soms twee jaar verdwijnt en alleen iets maakt als ik een ingeving krijg. Als ik geen ingeving krijg, doe ik het niet.
Dit interview is geschreven voor het tekstboekje bij de voorstelling ODO.
Hiervoor zijn ook illustraties gemaakt van Winti-begrippen door Richard Kofi, zoals afbeelding bovenaan deze pagina.
Het hele boekje is in te zien in het theater & te koop voor €4,-